S1. 17. Inburgeren deel 2 - Het Nederlandse Onderwijssysteem

14-01-2022

Luister naar de podcast 'Inburgeren deel 2 - Het Nederlandse Onderwijssysteem'.

Lees hieronder de transcriptie van de podcastaflevering.

Hallo allemaal. Ik ben Kathelijn, Your Dutch Coach. Leuk dat je luistert. Door naar mijn podcast te luisteren, vergroot je op een leuke en gemakkelijke manier je Nederlandse spreekvaardigheid en je Nederlandse luistervaardigheid. De transcripties van mijn podcastafleveringen staan op mijn website. Een link naar mijn website vind je op de Instagrampagina van YourDutchCoach. Je kunt ook rechtstreeks naar mijn website gaan via www.yourdutchcoach.nl. Laten we beginnen.

Introductie
In de vorige podcast vertelde ik je dat er sinds 2007 een inburgeringsverplichting is in Nederland. Wie nieuw is in Nederland, moet inburgeren. Toch hoeft niet iedereen in te burgeren. In de vorige podcastaflevering heb ik uitgelegd wie wel en wie niet hoeft in te burgeren. Ik vertelde ook welke drie onderdelen belangrijk zijn bij het inburgeren: de Nederlandse taal, de Nederlandse arbeidsmarkt én kennis van de Nederlandse maatschappij, oftewel: KNM. Over dit laatste onderdeel, Kennis van de Nederlandse Maatschappij, ga ik je in deze aflevering weer wat meer vertellen.

In deze podcastaflevering ga ik in op een van de onderwerpen uit het examen Kennis van de Nederlandse Maatschappij, namelijk: het onderwijs in Nederland. Na het beluisteren van deze podcast weet je in grote lijnen hoe het onderwijssysteem in Nederland in elkaar steekt. Zo leer je vanaf welke leeftijd kinderen leerplichtig zijn. Je leert ook wat de namen, of termen, 'vmbo', 'havo', 'vwo', 'mbo' en 'hbo' betekenen.

Na deze informatie zal ik je enkele vragen stellen. De vragen die ik je in deze podcastaflevering over het onderwijssysteem stel, gaan over de podcastaflevering zelf. Deze vragen kun je ook tijdens je inburgeringsexamen verwachten. Beantwoord de vragen spontaan. Denk dus niet te lang na. Je krijgt voldoende tijd om antwoord te geven. Als je het moeilijk vindt om een compleet antwoord te geven, dan mag je ook een kort antwoord geven.

Do you enjoy listening to this podcast? You can support YourDutchCoach by visiting petje.af.nl. Type 'YourDutchCoach' in the search bar or use this link. Thanks so much for your support!

Leerplicht
Ik ga je eerst iets vertellen over de leerplicht. Als kinderen in Nederland vijf jaar oud zijn, zijn ze leerplichtig. De meeste kinderen starten echter al op vierjarige leeftijd met school. Ze gaan dan naar de basisschool. De basisschool is bedoeld voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar oud. De schooldagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. Kinderen starten in groep 1 en eindigen in groep 8.

Voortgezet onderwijs
Na groep 8 van de basisschool gaan kinderen in Nederland naar het voortgezet onderwijs. Dit wordt ook wel middelbaar onderwijs genoemd. Voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs betekenen hetzelfde. De eerste klas van het voortgezet onderwijs wordt in Nederland de brugklas genoemd. Het wordt gezien als een overgangsjaar, of 'overbruggingsjaar', van de basisschool naar de middelbare school. Het voortgezet onderwijs wordt in Nederland op verschillende niveaus aangeboden. De meest bekende niveaus zijn: het vmbo, de havo en het vwo. Als kinderen klaar zijn met de basisschool, kunnen ze starten met de havo, het vmbo óf het vwo. Zowel het vmbo, de havo als het vwo wordt afgesloten met een eindexamen.

Het vmbo
Vmbo betekent: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Het vmbo duurt vier jaar. Na het behalen van het eindexamen vmbo, kan een leerling kiezen voor een mbo-opleiding. Mbo staat voor: middelbaar beroepsonderwijs. Hier vertel ik je straks meer over. Soms stromen kinderen na het vmbo door naar de havo.

De havo
Havo betekent: hoger algemeen voortgezet onderwijs. De havo duurt vijf jaar. Na het behalen van het eindexamen havo, kan een leerling kiezen voor een hbo-opleiding. Hbo staat voor: hoger beroepsonderwijs. Hier vertel ik je straks ook meer over. Een leerling mag na de havo overigens ook voor een mbo-opleiding kiezen. Sommige leerlingen stromen na de havo door naar het vwo.

Het vwo
Vwo betekent: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Het vwo duurt zes jaar. Na het behalen van het eindexamen vwo, kan een leerling kiezen voor een universitaire opleiding. Een leerling mag na het vwo overigens ook voor een mbo-opleiding of hbo-opleiding kiezen.

Het mbo (middelbaar beroepsonderwijs)
Mbo staat voor middelbaar beroepsonderwijs. Na het voortgezet onderwijs kun je starten aan een mbo-opleiding. Een mbo-opleiding bereidt je voor op een beroep. Denk hierbij aan politieagent, verpleegkundige, bakker of automonteur.

Het mbo kent vier niveaus. Als een leerling na het mbo wil verder studeren aan het hbo, heeft hij een diploma op mbo-niveau 4 nodig. Na het behalen van een mbo-niveau 4-diploma is iemand specialist in zijn beroep.

Het hbo (hoger beroepsonderwijs)
Hbo staat voor hoger beroepsonderwijs. Na het behalen van een havo-diploma kun je starten met een hbo-opleiding. Ook met een mbo 4-diploma en een vwo-diploma mag je starten met een hbo-opleiding. Het hbo kent, net als de universiteit, een bachelor-master-structuur. Het verschil tussen het hbo en de universiteit is het volgende: het hbo is gericht op de praktijk en leidt op tot een beroep. De universiteit daarentegen, is gericht op wetenschappelijk onderzoek. Binnen het hbo wordt ook onderzoek verricht. Dit onderzoek kent een grote praktische en maatschappelijke waarde. Dit gebeurt binnen de lectoraten, maar is ook een belangrijk deel van het onderwijs. Het onderzoek dat binnen het hbo uitgevoerd wordt, is altijd gericht op de praktijk.

Universiteit/wo (wetenschappelijk onderwijs)
Wo staat voor wetenschappelijk onderwijs. Na het behalen van een vwo-diploma, kun je starten met de universiteit. Ook na het behalen van een hbo-diploma (of het propedeutisch getuigschrift) mag je je inschrijven aan de universiteit. Wie arts, advocaat of universitair geschoold eerstegraads docent wil worden, zal naar de universiteit moeten gaan.

Kennisvragen: het Nederlandse onderwijssysteem
Nu stel ik je enkele kennisvragen over het Nederlandse onderwijssysteem. Ik stel je nu dus vragen die je op het inburgeringsexamen bij het onderdeel 'Kennis van de Nederlandse Maatschappij' over het Nederlandse onderwijs kunt verwachten. Geen zorgen: ik geef telkens drie mogelijkheden: a, b of c. Het is de bedoeling dat je het juiste antwoord kiest: antwoord a, b of c. Je krijgt voldoende tijd om antwoord te geven. Als je het moeilijk vindt om een compleet antwoord te geven, dan mag je ook alleen met a, b of c antwoorden. Ben je er klaar voor? Hier komt de eerste vraag.

1. Vanaf welke leeftijd zijn kinderen in Nederland leerplichtig?

a. Kinderen in Nederland zijn vanaf 4 jaar leerplichtig.
b. Kinderen in Nederland zijn vanaf 5 jaar leerplichtig.
c. Kinderen in Nederland zijn vanaf 6 jaar leerplichtig.

Het juiste antwoord is: b. Kinderen in Nederland zijn vanaf 5 jaar leerplichtig.

De leerplicht start bij de leeftijd van 5 jaar. In Nederland mogen kinderen vanaf 4 jaar al naar school. De meeste kinderen starten dan ook met de basisschool als ze 4 jaar oud zijn.

2. Vincent is klaar met de basisschool. Met welke school mag hij nu verdergaan?

a. het hbo
b. het voortgezet onderwijs
c. het mbo

Het juiste antwoord is: b. het voortgezet onderwijs

Na de basisschool mogen kinderen zich inschrijven bij het voortgezet onderwijs.

3. Hoe wordt het voortgezet onderwijs ook wel genoemd?

a. middelbaar onderwijs
b. middelbaar beroepsonderwijs
c. voorbereidend beroepsonderwijs

Het juiste antwoord is: a: middelbaar onderwijs. Het voortgezet onderwijs wordt ook wel 'middelbaar onderwijs' genoemd.

4. Mina heeft haar havo-diploma behaald. Bij welke school kan ze zich inschrijven?

a. het hbo
b. de universiteit
c. Mina mag zelf kiezen of ze zich bij het hbo of de universiteit inschrijft

Het juiste antwoord is: a. het hbo

Na het behalen van een havo-diploma mag je starten met een hbo-opleiding.

5. Anton wil na zijn vmbo-diploma verder studeren. Welke keuze heeft hij?

a. Anton mag verder studeren aan het mbo.
b. Anton mag verder studeren aan het hbo.
c. Anton mag verder studeren aan het vwo.

Het juiste antwoord is: a. Anton mag verder studeren aan het mbo.

6. Na het mbo wil Anton graag verder studeren aan het hbo. Welk mbo-niveau heeft hij hiervoor nodig?

a. mbo-niveau 2
b. mbo-niveau 3
c. mbo-niveau 4

Het juiste antwoord is: c. mbo-niveau 4

7. Wat betekent de afkorting vwo?

a. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
b. voorbereidend werkend onderwijs
c. veranderend wetenschappelijk onderwijs

Het juiste antwoord is: a. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

Na het behalen van een vwo-diploma mag je starten aan de universiteit. Het vwo bereidt je voor op wetenschappelijk onderwijs.

Dit was alweer de laatste vraag.

Voordat we afscheid van elkaar nemen, wil ik je graag attenderen op mijn Instagramaccount YourDutchCoach. Volg me op Instagram via YourDutchCoach. Alle transcripties van mijn podcastafleveringen vind je bovendien op mijn website, www.yourdutchcoach.nl. Bedankt voor het luisteren! Tot de volgende keer!

© 2019 YourDutchCoach | Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website.